De Enk in Zwolle bleef dankzij verbouwing in coronatijd in contact met Assendorp
De multifunctionele accommodatie De Enk in de Zwolse wijk Assendorp had grote verbouwplannen. Geld was al gereserveerd. De eerste van drie bouwfases zou net beginnen tot corona kwam. “Toen hebben we in no time besloten die hele verbouwing in een keer uit te voeren en er meteen ook een welzijnsproject van te maken,” zegt Jan Stavenuiter, bestuurder van De Enk.
Het lijkt voor De Enk een geluk bij een ongeluk, dat is het misschien ook wel een beetje, maar het is ook wel een mooi voorbeeld van dat je geluk kunt afdwingen. De Enk als multifunctionele accommodatie, maar ook de vorm waarin het sociaal cultureel werk van Zwolle is gegoten, is helemaal opgezet vanuit denken van onderaf. “Dan zitten de systemen je niet zo gauw in de weg. Dan kun je best creatief met welke situatie dan ook omgaan.”
‘Het Zwolse Model’ wordt het landelijk genoemd, sociaal cultureel werk voor de hele stad, maar per wijk anders ingericht. “Niet uniform, maar heel goed kijken naar wat er al is en waar dat vandaan komt. Dan zit je per definitie het dichtst bij de samenleving, kun je je doelen het best verwezenlijken en ben je ook nog op de goedkoopste manier aan het werk”, zegt Jan Stavenuiter. “Zwolle staat landelijk in de top tien qua steden, maar als je naar onze begroting kijkt ten opzichte van bijvoorbeeld Den Haag, dan kosten we nog niet het tiende. Peanuts wat Zwolle kwijt is aan sociaal cultureel werk in vergelijking met andere steden. Wij noemen dat het Zwolse accommodatiebeleid, maar landelijk is dat het Zwolse Model.”
De Enk staat figuurlijk midden in Assendorp, maar letterlijk net zo goed. De naam verwijst daar ook wel een beetje naar. Het hoogstgelegen stuk grond, waar je vroeger begon met het bouwen van een wijk. Je loopt het pand binnen via het plein midden in de wijk. De Turkse gemeenschap zat op de hoek en is nog ieder jaar betrokken bij Koningsdag. Conservatoriumstudenten hebben woonruimte aan het plein waar ze ook hun oefenruimte hebben, zodat geregeld de klanken van zang, gitaar, druk en trompet over het plein dansen. Sinterklaas komt er aan. In de zomer zijn er diverse buurtbijeenkomsten. Iedere maand is er ‘Muziek aan het plein’ in de muziekkoepel. “Mooie bijeenkomsten. Dan lopen de honden gewoon los tussen het publiek door en maken spelende kinderen soms best wat meer lawaai. Maar dat maakt niet uit. Eigenlijk is er nooit gedoe.”
“We hebben ons terras aan het plein en dat hebben we tijdens corona gewoon open gehouden. Niet als horeca, maar mensen konden er rustig gaan zitten, zonder een consumptieverplichting. Dat plein is ook ingezet voor de afscheidsmusical voor groep 8 van de basisschool hier in de wijk. Dat hebben we als centrum mede gefaciliteerd. Dan blijf je je centrale rol gewoon – zo goed en zo kwaad als dat kan – vervullen! Ook met behulp van de buurt, want met kunstenaars en theatermakers in de wijk hebben we hier genoeg creativiteit om tot oplossingen te komen. We bleven aan de stokjes draaien, zorgen dat die bordjes er niet afvallen. Dat is denk ik best wel goed gelukt. Tot nu toe dan, want we zijn zoetjes aan weer aan het open gaan. Hopen dat 1 augustus alles weer draait.”
“En met die verbouwing konden we heel mooi dingen met elkaar combineren. Het geld stond al geoormerkt op de bankrekening. We hebben heel snel besloten de drie fases allemaal tegelijk uit te voeren. Was nog wel een hele puzzel, want er waren wel meer plekken in Nederland waar ze ineens besloten aan het verbouwen te gaan. Tegelijk vielen er bij de aannemer ook wel gaten in de agenda juist omdat er bouwplannen opgeschoven werden. Maar het is ons gelukt. Dus in de tijd dat we dicht moesten zijn we aan de slag gegaan. En hebben meteen van dat nadeel een voordeel gemaakt. Vrijwilligers hebben geholpen, mensen die er een zinvolle dagbesteding aan hadden… we hebben er sociaal, cultureel en maatschappelijk werk aan weten te koppelen. Dus hadden we juist extra aandacht voor mensen die dat in corona ook extra nodig hadden.”
Zoals Jan Stavenuiter er over vertelt, lijkt die werkwijze ook gewoon de meest logische. “Spoolde is heel klein. Stadshagen heel groot. De een is een oude wijk. De ander heel jong. Dat leidt naar heel andere behoeftes. Dat moet je niet centraal regelen. Nie alles over een kam scheren. Maatwerk leveren! We hebben daarom in de stad een heel kleurrijk palet aan welzijnswerk. Dat is juist onze kracht. Het Zwolse budget lag rond een miljoen. In grote Randstadsteden is dat vaak een veelvoud! Dat Zwolle landelijk soms als voorbeeld gezien wordt, dat Zwolle af en toe een pilotstad is, dat zit ‘m in die combinatie, met daarbij de kwaliteit die we leveren!”