Blog

Inspirerend voorbeeld: In Vechtdal leren zorg en welzijn wat anders moet

Professionals kijken wat samenwerking in de weg zit
Profielfoto van Esther Moes
22 april 2025 | 2 minuten lezen

Samenwerken op de werkvloer
Inwoners en gemeenschappen sterk en vitaal maken kan alleen als gezondheidszorg en welzijn effectief met elkaar samenwerken. Maar hoe doe je dat in een land waar wetten en geldstromen juist gericht zijn op ‘ieder voor zich’? In het Vechtdal laten ze deze beperkingen niet langer een obstakel zijn: de verschillende disciplines gaan hier intensief met elkaar samenwerken op de werkvloer en zo kijken wat wél kan en wat anders moet. ‘We gaan van onderaf leren wat werkt. In het doen begint het’, zegt projectleider Henk Bloten.

Positieve Gezondheid als fundament
Vitaal Vechtdal is al jaren bezig met Positieve Gezondheid. Eerder werden al professionals van thuiszorgorganisaties, huisartsenpraktijken, paramedici en welzijnswerkers getraind. Ook gemeenten en het ziekenhuis gingen ermee aan de slag en onderwijspersoneel in de regio maakt kennis met het gedachtengoed van Positieve Gezondheid.

‘In het Vechtdal leeft dus al breed het besef dat gezondheid meer is dan de afwezigheid van ziekte. En dat samenwerking tussen welzijn en zorg daarbij onontbeerlijk is. We hoeven hier niet vanaf nul te beginnen. Het idee om hier nu een volgende stap in te zetten valt in vruchtbare aarde’.

Het Integraal Zorg Akkoord, dat inzet op die transformatie van zorg naar gezondheid, geeft Vitaal Vechtdal ‘richting en rugwind’ om dit nu nog verder te brengen. En dat gebeurt niet van bovenaf, maar vanuit de werkvloer.  ‘Professionals als huisarts, fysiotherapeut en welzijnswerkers hebben al die bredere blik op gezondheid. Maar ze lopen tegen allerlei beperkingen aan. Regels en wetten, maar ook financieringsstromen. Daarom draaien we binnen Vitaal Vechtdal in het project ‘Leren transformeren naar gezondheidsinfrastructuur’ het om: binnen bestaande samenwerkingen geven we de mensen op de werkvloer de ruimte om aan te geven wat anders zou kunnen en moeten. Zij weten samen het beste wat de inwoners nodig hebben en hoe ze dat zouden kunnen bereiken’.

Leerproces
De professionals kijken eerst samen hoe ze de hindernissen kunnen omzeilen. ‘Misschien kunnen ze samen de grenzen en de regels wel iets oprekken, of andere verbanden leggen. Misschien moet er in hun organisaties iets veranderen, dan kunnen ze die vraag opschalen naar de bestuurders(tafel). En lopen de bestuurders gezamenlijk ook tegen die grenzen aan, dan kunnen we het probleem via het Landelijk Lerend Netwerk van ZONmw nog aankaarten bij het ministerie van VWS en de zorgverzekeraars. Maar het begint op de werkvloer: de professionals zijn leidend om aan te geven welke veranderingen nodig zijn’.

Een praktisch voorbeeld waar professionals nu al tegenaan lopen is dat zorgverzekeraars geld mogen uitgeven aan individuele behandelingen. ‘Groepsgewijze behandeling is aan strikte regels gebonden. Maar als de professionals tot de conclusie komen dat er veel te bereiken is in een groepsgewijze aanpak, dan moeten we samen zoeken hoe we dat (eenvoudiger) waar kunnen maken’.

Dit leerproces in de groepen met professionals start vanaf het voorjaar 2025 in 7 multidisciplinaire groepen in het Vechtdal. Regionale ondersteuningsorganisatie Proscoop begeleidt de groepen, samen met GGD IJsselland, bijvoorbeeld door te helpen met het formuleren van heldere doelen. ‘Het is een grote leerervaring. Voor de zorg- en welzijnsprofessionals, voor de bestuurders van de organisaties en ook voor de zorgverzekeraars en het ministerie. Iedereen kijkt in dit proces verder dan zijn of haar eigen vakgebied om breder te kijken naar gezondheid. En van wat wij hier leren, kunnen andere regio’s ook profiteren’.

Gezondheid in de toekomst houdbaar maken
Om de zorg ook op den duur houdbaar te houden, zowel qua capaciteit als qua kosten, is die beweging naar gezond blijven hard nodig, weet Bloten. ‘Alleen campagnes bedenken om mensen aan te moedigen gezonder te leven werken niet. We moeten de achterliggende oorzaken ook aanpakken’.